De Volkskrant
Donderdag 12 Juli
2001
Door: Frank van Dixhoorn
Hoe klinkt blauw
Pianist Randy Weston kan bassen
laten klinken
alsof ze uit de grond
komen
Dertig jaar geleden
ontdekte de pianist Randy Weston hoe kleuren klinken tijdens een geheime
ceremonie van de Gnawa,de afstammelingen van zwarte slaven, in Marokko. En
hij voelde onmiddellijk dat blauw zijn kleur was. Nu speelt hij
samen met de oude meesters van die geheime leer, en toert met ze door
Europa en Amerika.
De muziek van de kleur blauw wordt gespeeld met een korte melodie in de
bas, over een vrij los ritme. Vaak is er een lange, dramatische
introductie met zware akkoorden in de linkerhand, of een paar speelse
noten die het basfiguurtje even aanraken. De muziek van de kleur
blauw ontleent zijn kracht verder aan de improvisaties van de musici die
in staat zijn om dat melodietje vast te houden terwijl het schijnbaar
luisteren naar dezelfde baslijn waarmee het begon.
Randy Weston (75) speelt de muziek van de kleur blauw heel vaak. Hij
is een grote man die zijn knieën maar nauwelijks kwijt kan onder de
vleugel en hij kan die bassen laten klinken alsof ze uit de grond komen in
plaats van uit het instrument.
Hij hoorde de muziek van de kleur blauw meer dan dertig jaar geleden voor
het eerst, toen lij in Marokko aanwezig was bij een geheime ceremonie van
de Gnawa. De Gnawa zijn afstammelingen van zwarte slaven die
driehonderd jaar geleden uit de landen ten zuiden van de Sahara naar het
Noorden werden gebracht. Ze doen ceremonies die de hele nacht duren
en die in het teken staan van zeven heiligen of voorouderlijke geesten.
Elke geest wordt geassocieerd met een kleur: wit, blauw, rood, groen,
zwart, geel en een combinatie van kleuren. Bij elke kleur hoort een
bepaalde muziek.
In het Jazzjaarboek (Van Gennep, 1986) gaf Randy Weston een
impressie van zijn eerste bezoek aan zo'n ceremonie: 'Tijdens het spelen
van de kleur blauw werd de muziek zo intens dat de gembri-speler die op
een trapje zat het bewustzijn verloor en naar beneden viel (de gembri is
een snaarinstrument waarvan het geluid op een bas lijkt). Toen hij
viel stapte een andere man naar voren, pakte de gembri en speelde verder,
terwijl een paar anderen de eerste speler wegbrachten en hem water gaven
om hem bij te laten komen.'
Diezelfde gembri speler leerde Weston de melodie van het blauw.
'Toen realiseerde ik me', schrijft Weston, 'dat blauw mijn kleur was,
hoeveel ik van blauw hield, hoeveel ook Thelonious Monk van blauw hield,
hoe Duke Ellington blauw bijna verafgoodde - hij liet zijn piano zelfs
blauw verven - en waarschijnlijk schreef Duke meer blues dan wie ook.
De hoofdman van de Gnawa verbood Weston om de muziek in het openbaar te
spelen. Wanneer je dat doet, had hij gezegd, zal er iets met je
gebeuren. Deze muziek is heilig. Pas na een jaar kreeg de
pianist toestemming om de kleur blauw te spelen tijdens concerten.
Hij zette de muziek in het begin van de jaren zeventig voor het eerst op
de plaat (voor CTI) als
Blue Moses ; onder die titel is het bekend geworden.
Randy Weston, die als jongetje in het Brooklyn van de jaren veertig alle
grote jazzmusici van toen leerde kennen, trok voor het eerst naar Afrika
toen de Beatles en de Rolling Stones populair werden. Hij bleef er
komen, en woonde zelfs jarenlang in Tanger. In interviews benadrukt
hij dat hij daar vooral iets wilde leren: vaak vertelt hij verhalen over
het charisma van mensen die op zijn pad kwamen en die hem lieten ondergaan
wat hun muziek betekent: de Marokkaanse neger Mamadou, die de oud
bespeelde zoals hij nog nooit had gehoord, de Sharif van het dorp Jajouka,
die 's nachts spelend op zijn instrument door de bergen trekt, zonder
licht, en zo zegeningen uitdeelt.
Maar de Gnawa met hun muziek van de kleuren nemen een bijzondere plaats
in. Het was niet voldoende voor Weston om de muziek van de kleur
blauw te spelen tijdens concerten over de hele wereld. De Gnawa
moesten zelf naar New York komen, en in het voorjaar van 1988 was het
zover. In een zaal op de campus van Columbia University zaten vrij
veel mensen te kijken naar musici in witte gewaden, getooid met kleine of
grote hoofddeksels; een van hen had een gembri, ze rammelden met metalen
castagnetten en ze bewogen zich vrij ontspannen in een decor van grote
kussens en wierook. Musici uit alle windstreken komen natuurlijk
dagelijks in New York spelen, maar deze mensen deden zo weinig moeite om
het publiek te overtuigen en ze wisten zo onmiskenbaar goed waar ze mee
bezig waren dat men, zelfs in New York, achteraf met een zekere eerbied
over hen sprak.
Marokko stond weer erg in de belangstelling: de Rolling Stones gingen
erheen om opnamen te maken van de Master Musicians of Jajouka, die
inmiddels veel populairder zijn dan de Gnawa maar wier muziek zeker zo
verbijsterend klinkt, zelfs wanneer ze een beetje op de achtergrond met de
Stones mee toeteren (luister naar Continental Drift op Steel Wheels)
Randy Weston heeft sinds dat concert in New York weinig nagelaten om de
Gnawa een podium te geven in het westen. Hij begon vrijwel meteen
met de voorbereidingen voor een dubbel-cd waaraan ze zouden meewerken; de
opnamen moesten plaatsvinden in Marokko, maar de Golfoorlog maakte dat
onmogelijk. In plaats van muziek met de Gnawa nam Weston nu muziek
voor de Gnawa op, met o.m. Dizzy Gillespie en Pharoah Sanders. Het
resultaat
The Spirits of Our Ancestors, 1991 is een magnifiek overzicht van een
muzikaal leven: het oude "African Cookbook" (dat hij al speelde voordat hij in Marokko kwam) is
opnieuw gearrangeerd, net als "Blue Moses", en voor wie de Gnawa heeft gehoord zijn dat nooit meer
dezelfde stukken. Voor het eerst is er een Gnawa te horen op de gembri, in een religieus gezang, begeleid door bassist
Alex Blake en percussionist Azzedin Weston, die de metalen
castagnetten bespeelt.
Nog geen jaar later was Weston vier dagen in Marrakech om een nieuwe plaat
te maken waarvoor hij Gnawa uit verschillende steden bij elkaar had
gebracht. Op een van de stukken speelt hij zelf mee, maar het is
duidelijk dat de meesters alle ruimte krijgen om zich in volle glorie te
presenteren; de CD
The Splendid Master Gnawa Musicians of Morocco kreeg een Grammy
Nomination in 1996. In het begeleidend boekje beschrijft Weston de opnamen
in een ondergrondse balzaal van het Mamounia Hotel als een historische
gebeurtenis. Nooit eerder hadden negen meesters van de gembri
samengespeeld met twee percussionisten.
Binnen een paar maanden na de opnamen van
The Splendid Master Gnawa Musicians overleden twee van de oudste
meesters. Weston organiseerde tournees door Europa en Amerika om de
anderen te presenteren, twee jaar geleden was er opnieuw een avond daarvan
in New York. Opnamen daarvan zijn onlangs op cd verschenen
Spirit! The Power of Music en het is fascinerend te horen hoe de
samenwerking zich ontwikkelt. Was er in 1988 vooral veel muziek van
de Gnawa zelf, nu is het mogelijk voor de Amerikanen om er veel meer aan
bij te dragen, hetgeen ook geldt voor de Gnawa.
Het is nog steeds een onverdeeld genoegen om te luisteren naar de muziek
die Weston speelde toen hij een jongeman was, in de jaren vijftig, maar in
het licht van alles wat daarna is gekomen krijgt die muziek zonder enige
twijfel een nieuwe dimensie. Wie de carričre van een kunstenaar
overziet, wordt wel vaker bekropen door het gevoel dat tijd een
betrekkelijke rol speelt. Waar is het begonnen? Met de pianist
die in 1999 de ritmes van de Gnawa assimileert, of met de jongeman die in
1954, als je goed oplet, reeds wist hoe de muziek van de kleur blauw moest
klinken?
Reprinted with permission Copyright (c) 2006
de Volkskrant en Frank van Dixhoorn
^
Top ^ |